home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
- Uit: Noodlot (1890)
- Louis Couperus
- De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het
- stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adela∩de-Road, in den
- avond. Toen hij het villa-tje naderde, waar hij woonde,--White-Rose,
- geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een
- nestje in watten,--zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose-Hill.
- Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar
- wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien
- eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij in het
- Hollandsch hoorde:
- --Neem u me niet kwalijk.... is u niet meneer Westhove?
- --Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er?
- --Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich....
- --Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen! En in zijne
- verbazing, zag hij, door het stuiven der sneeuw heen, een vizioen
- verrijzen uit zijne jeugd, een helder tafereel van jongensvriendschap,
- iets jongs en warms....
- #
- --Misschien niet zoo heel toevallig! antwoordde de vreemde, wiens stem
- bij den klank van dien verkleinnaam "Bertie" iets vaster klonk; ik wist,
- dat u hier woont en ik ben al driemaal aan uwe deur geweest, maar u was
- niet thuis. De juffrouw zei, dat u van avond toch thuis zo√ komen, en
- daarom ben ik zoo vrij geweest hier op u te wachten....
-
- De stem verloor weΩr alle vastheid en werd smeekend, als van een bedelaar.
-
- --Moest je me zoo dringend spreken? vroeg Frank verbaasd.
- --Ja.... ik wou.... of u me misschien helpen kon.... ik ken hier
- niemand....
- --Waar woon je?
- --Nergens; ik ben van morgen vroeg hier aangekomen en ik heb.... ik heb
- geen geld....
-
- En hij kromp, huiverend van het staan in de koude tijdens dit korte
- gesprek, zich bijna smeekend samen, als een hond, die bang is.
- #
- --Ga maar met me meΩ, sprak Frank, vol verbazing, medelijden, vol van de
- warme herinneringen zijner jongensjaren. Kom van nacht maar bij me.
- --O ja, graag! klonk het antwoord, haastig en bevend, als bevreesd voor
- het terugnemen dier goddelijke woorden.
-
- Zij gingen samen een paar passen voort; toen haalde Frank den sleutel
- uit zijn zak--den sleutel van White-Rose. Hij opende de deur; een
- zeshoekige Moorsche lantaren scheen in de vestibule zacht met halve
- vlam.
-
- --Ga binnen! sprak Frank.
-
- En hij deed de deur achter zich op het nachtslot, met een bout. Het was
- half een.
- De meid was nog op.
- #
- --Die meneer was al zoo dikwijls hier geweest, fluisterde ze met een
- wantrouwenden blik naar Bertie; en ik zag hem hier van avond altijd door
- voorbijloopen, als hield hij de wacht. Ik was bang, weet u; het is hier
- zoo eenzaam.
-
- Frank schudde geruststellend het hoofd.
-
- --Laat het vuur gauw achter aanmaken, Annie. Is je man nog op?
- --Het vuur meneer?!
- --Ja ... Bertie, wil je wat eten?
- --Heel graag.... als het u geen moeite geeft! antwoordde Bertie, in het
- Engelsch, voor de meid, en zijn blik zocht smeekend de koud verbaasde,
- blauwe oogen der flinke, knappe, jonge vrouw; zijne stem was als
- fluweel, en, tenger, klein, poogde hij in de vestibule zoo weinig
- mogelijk plaats in te nemen, in een te schrompelen, te vluchten uit hare
- blikken, zich uit te wisschen in een hoekje schaduw.
- #
- Frank leidde hem nu eene groote achterkamer binnen, eerst kil en donker,
- maar weldra verlicht, weldra ook zachtjes-aan met eene stralende lauwte
- verwarmd door het groote vuur, dat in den, nog gesloten, haard begon op
- te gloeien. Annie dekte de tafel.
-
- --EΘn couvert, meneer?
-
- --Twee; ik soupeer meΩ! sprak Frank, denkend,
- dat Bertie dan vrijer zo√ zijn.